Tag-Archive for » ZFM «

Gedicht “De gevoelige mens”

Voor zaterdag 2 april had Rob Harms mij gevraagd of ik wilde invallen voor Albert Jan Vos bij het radio-programma Zandvoort op Zaterdag. Onderdeel van dit programma is het gedicht van de week en ik moest zelf een gedicht meenemen.

Onderstaand gedicht is een bewerking van een gedicht van Jacob van Oosterwijk Bruyn (geboren te Amsterdam, 22 februari 1794 – en overleed daar op 23 november 1876) en was een Nederlands luimig dichter. Gedurende zijn werkzame leven was hij makelaar. Er is over hem bijzonder weinig informatie te vinden. Wat we weten, is dat hij in 1855 lid werd van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Ook is over hem de volgende anekdote bekend: “Jacob van Oosterwijk Bruyn, den bekenden “luimige(n)” dichter, die als bestuurder der afdeeling Amsterdam van de Hollandsche Maatschappij van fraaie Kunsten en Wetenschappen de sprekers na volbrachten arbeid een eigenaardig oestergerecht van zijne vinding voorzette”. (Ten Brink, 1889: 430). Hij overleed op 23 november 1876 te Amsterdam. (Sommige bronnen vermelden 1874 als sterfjaar, maar het Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde van 1877 vermeldt dat zij in het jaar 1876 de Heer J. van Oosterwijk Bruyn als lid “door de dood heeft verloren”.) Het gedicht is enigszins aangepast aan de gangbare taal van vandaag de dag omdat het vrij moeilijk uitspreekbaar was.

Cor Draijer

DE GEVOELIGE MENS

Ik verlaat de stad, haar zorgen en bezwaren,
Het Zandvoorts heilg strand is van mijn tocht het doel
Ik zal het goddelijk schouwspel zien van de onbedwingbare baren
Het genot dat mij daar wacht streelt mijn ontvlamd gevoel

Ik heb het Zandvoorts duin bereikt, het beeld van vroegere tijden
vervult mijn ziel geheel nu ik dit oord begroet
Welk nood deden de stormen hier vaak de dorpelingen lijden
Hoe wreed hebben ziekten en plagen vroeger eens gewoed

Ziedaar het badhuis dat iedereen komt bewonderen
Hoe slecht voegt zulk een pracht bij het nederige dorp aan ‘t strand
Ik wil mij van het bonte gewoel der mensen af te zonderen
Lopend over het strand over dit eeuwen heugend zand

Snel zieken, snelt hier aan, hier is herstel te vinden
Via een badkoets naar het lijf versterkend nat
Of dat ge binnenshuis vertoeft, beschut voor kouden en winden
In het eenzame zoute binnenkamerbad

Oh schrik! Een schip drijft mastloos op de golven
De redboot snelt te hulp bij het bruisen van de vloed
Hij heeft de scheepskiel bereik, onder het nat bedolven
In Zandvoort woont menslievendheid, door geen belang gevoed

Ik wil in de visser zijn huis zijn vangst en maaltijd delen
Hij dist mij de duinaardappel voor, op het zandig duin gepoot
Geen vorstelijk gerecht kan meer mijn zinnen strelen
Gulhartigheid geeft waarde aan ‘t aangeboden brood

Daar zinkt de zon in de zee en kleurt de Westerkimmen
terwijl ze een gloed van goud op golf en duintop strooit
Ik wil nog eens voor ‘t laatst het statig duin beklimmen
En ik vergeet deze dag vol weelde en zulk een avond nooit

Jacob van Oosterwijk-Bruijn